Als je trombose hebt gehad, staat de wereld op de kop. Alles wat voorheen vanzelfsprekend was, kan ineens een grote uitdaging zijn geworden. Je moet jezelf opnieuw leren vinden. Dat is niet makkelijk. In dit artikel kun je lezen hoe Noa en Eline na hun longembolie hun fysieke tegenslagen overwonnen.
Hoewel de verhalen van Noa en Eline van elkaar verschillen, is er ook sprake van een aantal overeenkomsten. Zo lagen ze in het begin vrijwel de hele dag op bed en sliepen ze urenlang. Daarnaast was hun conditie zo dusdanig aangetast dat ze van de kleinste fysieke inspanningen al buiten adem konden raken. Bijvoorbeeld door het opstaan om naar het toilet te gaan.
Het kon voor Eline soms aanvoelen alsof er geen progressie werd gemaakt, terwijl er achteraf gezien genoeg kleine mijlpalen waren die gevierd konden worden. Noa had dit wel door tijdens haar herstel en was actief bezig om haar kleine overwinningen op te schrijven.
“Dingen die gelukt zijn:
– buiten wandelen
– een dag niet in bed liggen
– schoenen zelf aantrekken
– dag ‘zelf overleven’
– twee uur met een vriendin afspreken”
Om fysiek sterker te worden, werd Eline doorgestuurd naar een revalidatiegroep bij een fysiotherapeut. Concreet betekende het dat ze twee keer per week een uur heen ging. Ze kwam terecht in een revalidatiegroep waar ze overduidelijk de jongste was met haar zestien jaar. In het begin was vrijwel alles te zwaar. Bij de legpress kon ze bijvoorbeeld amper vier kilo wegdrukken. Uiteindelijk merkte ze dat ze steeds sterker werd en keek ze er iedere week naar uit om de leg press te doen. Na ruim twee jaar kon Eline bijna tweehonderd kilo wegdrukken.
Naast fysiotherapie probeerde Eline ook weer het fietsen op te pakken. Voor haar longembolie fietste ze namelijk iedere dag achttien kilometer naar school. Ze wilde dit graag weer kunnen, maar moest op dat moment elke keer gebracht worden met de auto. Een jaar na haar longembolie lukte het haar net om acht kilometer vol te houden. Eline had op dat moment een zomerbaantje gevonden waar ze zelfstandig heen wilde. Haar ouders kwamen met een oplossing: een tante van haar vader had nog een oude elektrische fiets staan die ze kon lenen. Op die manier wist ze het fietsen minder zwaar te maken, waardoor ze toch elke dag alleen naar haar zomerbaan kon fietsen en haar conditie kon opbouwen.
Voor Noa zag haar fysieke hersteltraject er anders uit. Ze deed geen fysiotherapie, maar begon vanuit haarzelf met zwemmen. Noa had aan haar vrienden gevraagd of er iemand met haar mee wilde gaan. Een vriendin gaf aan dit te willen doen. Drie keer per week zwom Noa met haar. In het begin kon ze het net volhouden om tien minuten te zwemmen. Uiteindelijk hield ze een uur per keer vol.
Daarnaast wandelde Noa ook veel. Dit is namelijk een van de sporten waarbij je makkelijk kunt beginnen en langzaam kunt opbouwen. Het Pieterpad – een wandeltocht van Groningen naar Maastricht – was voor haar al bekend, omdat haar ouders veel wandelen. Noa zag het als een challenge om het zelf ook te kunnen lopen. In de zomer van 2020 besloot ze impulsief om het maar te gaan doen. Ze begon in Groningen en wandelde uiteindelijk tweehonderd kilometer. Dat ze het Pieterpad niet volledig heeft afgewandeld, vond Noa niet teleurstellend. Ze was allang blij dat ze zover was gekomen. Het gaf een boost aan Noa’s zelfvertrouwen, waardoor ze het idee kreeg dat ze weer fysieke dingen kan doen. In de toekomst wil ze het een keer afmaken.